Van student Kunstnijverheid in Leiden tot curator van het grootste museum van New York
Hoe kom je als Leidse alumnus te werken in het New Yorkse Metropolitan Museum of Art (MET)? In het geval van Daniëlle Kisluk-Grosheide berust het deels op toeval, geluk, het lot. Maar daar ging wel een bijzondere studie Kunstnijverheid in Leiden aan vooraf.
‘Zet maar niet in het artikel hoe lang ik al bij het MET werk’, zegt Kisluk-Grosheide. Met een glimlach op haar gezicht vergelijkt ze zichzelf met een dinosaurus. Ze zegt het niet uit schaamte, maar wel vanuit bescheidenheid.
Schakel in een keten
‘Ik werk met objecten van soms wel vierhonderd jaar oud. Ik zie mezelf als een schakel in een keten. Er waren schakels voor mij en na mij komen ook weer mensen die mijn werk voortzetten. We staan op elkaars schouders; we breiden het verhaal over kunstvoorwerpen uit en geven het door.
Vanuit haar New Yorkse kantoor in het MET beantwoordt ze met enthousiasme de vragen over haar studietijd in Leiden (1980-1983) en haar leven daarna. De muur van het kantoor is versierd met een behang dat gebruikt is in een tentoonsteling en in de achtergrond staan halfhoge boekenkasten vol met literatuur.
Forenzen door Central Park
Kisluk-Grosheide is haar werkdag net gestart; een werkdag die iedere ochtend begint met een wandeling door Central Park: van haar woning aan de Upper West Side naar de Upper East Side waar The Met al sinds 1879 staat.
De wandeling van en naar haar werk is meteen ook de enige constante factor in haar baan als curator van Franse en Nederlandse kunstnijverheid van het museum. De ene dag geeft ze een rondleiding en de andere dag doet ze onderzoek of schrijft ze aan een publicatie. Vandaag werkt ze aan de planning van een nieuw ‘Nederlands zaaltje’.
Nederlands zaaltje in het MET
‘We hebben een prachtige Van Mekeren-kast, wat mooi glas en zilver uit Nederland en Delfts aardewerk en verder ben ik ook nog met een paar aankopen bezig’, zegt ze. In het zaaltje wil ze bezoekers vertellen over factoren die in de 17e en 18e eeuw in Nederland een bloei van kunst teweegbrachten. Door verschillende conflicten, zoals de bloedige strijd gericht tegen Franse protestanten (hugenoten) kwamen veel kunstenaars en ambachtslieden vanuit het buitenland naar de Nederlanden. Technieken en materialen werden gecombineerd en dat leverde nieuwe vormen op in de kunstnijverheid.
Kunstnijverheid, ook wel decoratieve of gebruikskunst genoemd, is een verzamelnaam voor gebruiksvoorwerpen met kunstwaarde. Denk bijvoorbeeld aan speciale meubels, glas- en zilverwerk en keramiek.
Studie Kunstnijverheid
Hoewel Leiden nooit haar thuis was (daar was Amsterdam te aantrekkelijk voor) kijkt ze met veel genoegen terug op haar Leidse doctoraal studie Kunstnijverheid, waar ze studeerde onder de professoren Lunsingh Scheurleer en Fock.
Huizen aan het Rapenburg
‘Ik heb tijdens mijn studie meegedaan aan een historisch onderzoek naar de huizen aan het Rapenburg. Die woningen bezochten we en dan leerden we de huidige bewoners kennen, soms studenten, soms professoren met emeritaat. Op basis van ons onderzoek in het kadaster, het bevolkingsregister en het Leids archief kwamen we te weten wie er in die huizen gewoond hadden. En hoe de huizen er vroeger van binnen en van buiten uitzagen. Dat is een hele leuke verzameling verhalen geworden: Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht.’
'Naast de theorie was het vooral een hele praktische studie en daar heb ik nog steeds veel profijt van'
Iets soortgelijks deed Kisluk-Grosheide voor protestantse kerken in de Leidse regio. Samen met medestudenten werd de inventaris van die kerken opgemaakt: wat was er aan kerkzilver, houtsnijwerk, psalmborden en andere kunstwerken aanwezig? ‘Wij beschreven, fotografeerden en maten al die werken op en zochten in de kerkarchieven naar aankoopbewijzen. In het geval van diefstal waren alle objecten nu geregistreerd. Naast de theorie was het vooral een hele praktische studie en daar heb ik nog steeds veel profijt van.’
Nieuw leven in New York
‘Puur toeval’ zegt ze over hoe ze snel na haar studie aan een nieuw levenshoofdstuk in New York begon. In haar laatste Leidse studiejaar ging ze op uitwisseling naar Amerika. Ze werd ondergebracht bij een familie in upstate New York. Vlak voordat ze terugging naar Nederland besloot ze de stad zelf en vooral de musea daar te bezoeken. Tijdens een bezoek aan het MET hoorde ze Nederlands spreken, het bleken studenten te zijn die ze een beetje kende uit Amsterdam. Ze raakten aan de praat en ze nodigden haar uit om de volgende dag samen de Frick-collectie te gaan bekijken.
‘Die studenten heb ik nooit meer gezien en ze zullen dus ook nooit weten voor wat voor ommezwaai ze in mijn leven gezorgd hebben. Ik was in het museum op ze aan het wachten toen ik werd aangesproken door een hele aardige man, die mij steeds op en neer naar de ingang zag lopen. Het klikte meteen met mijn toekomstige echtgenoot Eugene Kisluk. Ik ben daarna teruggekeerd naar Nederland om mijn studie af te maken. Maar ik wilde toch wel weten of het meer was dan een zomerse verliefdheid en dat was het.’
'What about a job here?'
Zonder baan, maar met een diploma op zak verhuisde ze naar New York. ‘Ik heb een brief geschreven aan de afdeling van het MET waar ik nu nog steeds voor werk. Ze hadden wel interesse in iemand met kennis van kunstnijverheid en dus mocht ik als vrijwilliger aan de slag. Toen ze begrepen dat ik ging trouwen en niet meer zou vertrekken uit New York werd me gevraagd: “What about a job here?” en zo ben ik erin gerold.
Europese in New York
Ondanks de dood van haar man in 2018 – een zichtbaar gemis - denkt ze er voorlopig niet aan om terug te keren naar Nederland. ‘Ik ben en blijf een Europese, maar New York heeft zoveel te bieden op het gebied van kunst en cultuur, bovendien woont mijn zoon hier en heb ik veel vrienden. Ik kom ieder jaar wel een keer terug, bijvoorbeeld in maart voor de TEFAF in Maastricht. Het is toch belangrijk om af en toe even aan je eigen land te snuffelen.’
Tekst: Tim Senden
Hoofdfoto: Eileen Travell