Caribische Literatuur - Een Leeslijst
De Caribische literatuur neemt een unieke positie in binnen de wereld. Literatuur uit de Caribische regio is extreem divers, niet alleen vanwege de grote verscheidenheid aan talen die er wordt gesproken, maar ook door de verschillende koloniale erfenissen die in de Archipel doorwerken. Ondanks culturele verschllen deelt de Caribische regio als geheel dat die gekenmerkt wordt door de erfenis van het kolonialisme, met als gevolg dat Caribische samenlevingen zeer gelaagd en complex zijn. Als gevolg daarvan wordt de Caribische literatuur in sterke mate bepaald door thematieken die verband houden met het verwerken van deze gecompliceerde koloniale erfenis.
Hoewel het Caribisch gebied van groot belang was voor de kolonisatoren, zijn de Cariben lange tijd gemarginaliseerd ten opzichte van Europa en, later, de Verenigde Staten. Als we denken aan grote literaire werken geschreven in westerse talen als het Nederlands, Engels, Frans en Spaans, dan denken we allicht niet in eerste instantie aan Caribische literatuur. Die omissie is illustratief voor een Eurocentrische traditie die eeuwen teruggaat in de tijd, waarin Europese literatuur centraal wordt gesteld en koloniale literatuur een marginale plaats krijgt toegewezen. Pas sinds enkele decennia wordt er door stemmen van verzet weerstand geboden tegen deze traditie. De stemmen van verzet pleiten juist voor het centraal stellen van voormalige gemarginaliseerde en gekoloniseerde stemmen.
De literaire activiteit in de Caribische archipel is uniek en heeft geresulteerd in enkele van de krachtigste literaire verbeeldingen in zowel westerse als creoolse talen. Aan meerdere schrijvers die ofwel geboren zijn in, ofwel een (familie)relatie hebben met, de Cariben is de Nobelprijs voor de Literatuur toegekend, bijvoorbeeld aan Derek Walcott (1992), V.S. Naipaul (2001) en Jean-Marie Le Clézio (2008). De hier gekozen titels zijn geschreven in de dominante talen uit het Caribisch gebied en zijn afkomstig uit bijvoorbeeld St. Lucia, Trinidad en Tobago, Cuba, Haïti, en de voormalige Nederlandse Antillen.
Derek Walcott, Omeros
1990
Omeros, het veelgeprezen epos van dichter, toneelschrijver en Nobelprijswinnaar Derek Walcott (1930-2017), speelt zich af op St.Lucia, het geboorte-eiland van de auteur. Deze weergaloze herschrijving van Homeros’ Odyssee onderzoekt zowel het koloniale verleden als het complexe heden van de Caraïbische eilanden, het verdwijnen van de inheemse bevolking en de gewelddadige geschiedenis van slavernij. Walcott varieert daarbij op de Europese ‘oerverhalen’, niet alleen op de Ilias en de Odyssee, maar ook op de werken van Vergilius, Ovidius, Dante en James Joyce. Tegen de kleurrijke achtergrond van de Caraïbische archipel vermengt Omeros op unieke wijze de klassieke erfenis met eigentijdse en regionale perspectieven.
Edwidge Danticat, The Farming of Bones
1998
Het boek van Edwidge Danticat, met de onheilspellende titel The Farming of Bones, is een historische roman die zich afspeelt in de Dominicaanse Republiek in 1937, tijdens het bloedbad van Parsely. Dit bloedbad vond plaats onder de dictatuur van Rafael Trujillo en was specifiek gericht tegen Haïtianen die in de Dominicaanse Republiek woonden. De massamoorden resulteerden in tienduizenden doden en tegen het einde van het bloedbad was bijna de gehele Haïtiaanse bevolking gedood of gedwongen om naar Haïti te vluchten. The Farming of Bones volgt het verhaal van een jonge Haïtiaanse vrouw en haar poging om aan deze uitbarsting van extreem geweld te ontsnappen. De roman geeft een aangrijpend verslag van de individuele reacties op de wreedheden die de Haïtiaanse bewoners werden aangedaan en hun poging om hieraan te ontsnappen. Door deze gebeurtenis te herdenken in haar fictieve werk, dat volgens Danticat zelf grotendeels in de vergetelheid was geraakt, slaagt Danticat erin om de lezer de angst in te prenten die de slachtoffers gevoeld moeten hebben en hun onbegrip over waarom ze zo wreed werden vervolgd.
Dany Laferriere, Comment faire l'amour avec un nègre sans se fatiguer
1985
De Haïtiaans-Canadese schrijver Dany Laferrière publiceerde in 1985 de roman Comment faire l'amour avec un nègre sans se fatiguer. Hoewel de Franse titel intentioneel provocatief is, ontspoort in de gedateerde Nederlandse vertaling Vrijen met een neger tot je zwart ziet (1992, vert. Chris van de Poel) de oorspronkelijke provocatie. In de roman staat een zwarte man centraal die, alleen al omdat hij een zwarte man in Montréal is, zich een outsider voelt. In de roman lezen we over zijn seksuele avonturen met witte vrouwen, maar krijgen we ook mee hoe hij al mijmerend over het communisme in zijn appartement (dat hij deelt met een andere zwarte man) ligt te luisteren naar Charlie Parker en Archie Shepp. Hij leest Baldwin, Hemingway, Henry Miller en Bukowski en droomt er ook zelf van schrijver te worden. Vanwege zijn gevoel voor humor en ‘working-class intellectualism’ is Laferrière wel vergeleken met schrijvers als Jack Kerouac, James Baldwin en Charles Bukowski.
Tip Marugg, Weekendpelgrimage
1966
Tip Marugg leefde een betrekkelijk teruggetrokken bestaan, alleen in huis met enkele honden, op de voormalige plantage Pannekoek, op Banda’bou: het verlaten westelijke gedeelte van het Curaçao. Zijn teruggetrokken bestaan leverde hem de bijnaam ‘de heremiet van Pannekoek’ op – Pannekoek is de voormalige plantage waarop hij woonde. Marugg leefde vooral ‘s nachts, dronk veel en schreef een bescheiden oeuvre bij elkaar, dat veel groter had kunnen zijn als hij -als grootste criticus van zichzelf- niet onnoemelijk veel geschriften had weggegooid omdat hij ze niet goed genoeg vond. Het gepubliceerde oeuvre bestaat uit drie romans, te weten Weekendpelgrimage (1957), In de straten van Tepalka (1967) en De morgen loeit weer aan (1988), en de dichtbundel met de veelzeggende titel Afschuw van licht: gedichten 1946-1951 (1976). In 2009 verscheen postuum het verzameld werk onder de titel De hemel is van korte duur (verzorgd door Aart G. Broek en Wim Rutgers).
Gezien het bovenstaande is het niet verwonderlijk dat de werken van Marugg introspectief en melancholisch van aard zijn, en dat daarin telkens de binnenwereld van een eenzame, alcoholistische, peinzende man centraal staat die een teruggetrokken bestaan leeft. Evenmin zal het tot de verbazing spreken dat de gedachte aan de dood, en aan zelfmoord in het bijzonder, nooit ver weg is. Weekendpelgrimage is het debuut van Marugg. De roman heeft nauwelijks enige handeling. De naamloze ik-figuur is na een kroegentocht in de nacht van zaterdag op zondag met zijn auto in een kuil beland en hard met zijn hoofd op het stuur gebotst. Aldaar overpeinst hij zijn leven, het eiland waarop hij leeft, en heeft hij allerlei uiteenlopende herinneringen met bijbehorende emoties. Maruggs boeken draaien dan ook niet om zoiets als ‘plot’, maar worden beheerst door een existentiële thematiek, waarbij voelen en waarnemen een cruciale rol vervullen. Tip Marugg behoort tot de grootste Nederlandstalige schrijvers van de twintigste eeuw.
Alejo Carpentier, El Reino de Este Mundo
1949
Alejo Carpentier wordt vaak genoemd als een van de belangrijkste voorbeelden van het magisch realisme waar de Latijns-Amerikaanse literatuur zo beroemd om is. De literaire theorie die Carpentier naar voren brengt is echter anders. Hij gebruikt de aparte term ‘lo real maravilloso’ (de wonderbaarlijke werkelijkheid). De onderliggende gedachte is dat het in het geval van Latijns-Amerika moeilijk is om onderscheid te maken tussen wat 'echt' is en wat fictie, mythe of legende. Deze vermenging van categorieën wordt tot thema gemaakt in zijn boek El Reino de Este Mundo. Die roman volgt het verhaal van Ti Noel, een tot slaaf gemaakt persoon in Haïti, ten tijde van de Haïtiaanse Revolutie tegen het einde van de 18e eeuw. Het is dankzij het perspectief van Ti Noel dat dit boek zijn unieke karakter krijgt: door de positie van Ti Noel is Carpentier in staat om wereldbeelden gecentreerd rond Afrikaanse folklore en de historische realiteit van de Revolutie te combineren. Het resultaat is meer dan een gefictionaliseerd historisch verslag van de gebeurtenissen, namelijk ook een verhaal dat ingebed is in de culturele en politieke complexiteit van het eiland in die tijd.
Cynthia McLeod, Hoe Duur Was de Suiker?
1987
In haar succesvolle debuutroman Hoe duur was de suiker? beschrijft Cynthia McLeod het leven van twee zusjes ten tijde van de Boni-oorlogen tussen de marrons en de Nederlandse koloniale macht in de laatste helft van de 18e eeuw. Destijds was suiker de voornaamste bron van inkomsten voor Suriname, dat destijds een plantage-economie had en economisch gezien dus volledig afhankelijk was van arbeid van slaafgemaakten. Hoewel de hoofdpersonen van dit boek behoren tot de plantage-eigenaren, geeft de roman niettemin een beeld van Suriname in die tijd en de koloniale werkelijkheden waar iedereen mee te maken had. Dit gebeurt enerzijds door de persoonlijke relaties te beschrijven tussen plantagehouders en slaafgemaakten, en anderzijds de door de gewelddadige confrontaties te verbeelden tussen de marrons en de Nederlanders. McLeod geeft zo een indruk van de voortdurende angst voor geweld die voor slaafgemaakten een dagelijkse realiteit was en ook de constante angst van plantagehouders van een opstand. Met haar titel speelt McLeod dus ironisch in op het idee van een wingewest dat alleen bestond ten behoeve van economisch gewin: De daadwerkelijke kosten van een plantage economie zijn fundamenteel van een ander, menselijker aard.
Guillermo Cabrera Infante, Tres Tristes Tigres
1965
Tres Tristes Tigres van Guillermo Cabrera Infante geeft een boeiend beeld geeft van het Havana van voor de revolutie in de jaren ‘50 van de twintigste eeuw. Cabrera Infante's werk wordt gekenmerkt door een zeer kleurrijk taalgebruik. Zijn verhaal verweeft vakkundig woordspelingen en taalkundige subtiliteiten en biedt de lezers bovendien een levendige beschrijving van het bruisende nachtleven van de stad. De roman dient zowel als eerbetoon alsook als een diepgravend onderzoek naar de Cubaanse cultuur, waarbij de onderling verbonden levens van de personages vakkundig met humor en spitsvondigheid worden beschreven. De ingewikkelde structuur weerspiegelt de veelzijdigheid van de Cubaanse samenleving en biedt een divers scala aan stemmen en perspectieven. Cabrera Infante's taalkundige flair moedigt lezers aan om zich met de tekst bezig te houden, waardoor een onderscheidende en bevredigende leeservaring ontstaat. Tres Tristes Tigres is een literaire caleidoscoop die een levendige momentopname biedt van een vervlogen tijdperk dat de geest van Havana's culturele dynamiek vastlegt en tegelijkertijd de complexiteit van taal en identiteit uitdiept.
Frank Martinus Arion, Dubbelspel
1973
Frank Marinus Arion is een van de belangrijkste Nederlandstalige auteurs van de twintigste eeuw. Niet alleen was hij een van de meest prominente zwarte schrijvers van Caribisch Nederland, zijn roman Dubbelspel –een gigantisch verkoopsucces- is ook een van de eerste romans die in het Nederlands is geschreven vanuit een volledig zwart perspectief. De roman speelt zich af op het eiland Curaçao en volgt het leven van vier mannen, die elke week samenkomen om een spelletje domino te spelen, en hun vrouwen. De titel van de roman is een verwijzing naar het dominospel dat gespeeld wordt, maar krijgt ook breder betekenis als verwijzing naar de complexe relaties tussen cultuur, politiek en de individuele relaties tussen de personages onderling. Een heel duidelijk voorbeeld hiervan zijn de vele voorbeelden van overspel, niet alleen van de mannen, maar ook van hun vrouwen. Door de gesprekken die de mannen voeren tijdens hun spel en het handelen van de personages, weeft Arion een meeslepend tapijt van de complexe relaties die er sociaal, cultureel en politiek bestaan op Curaçao.
V.S. Naipaul, A House for Mr. Biswas
1961
Een huis voor meneer Biswas is de roman waarmee Vidiadhar Surajprasad Naipaul (1932-2018) in 1961 doorbrak. Schrijver en hoofdpersoon hebben een en ander gemeen: beide zijn geboren op Trinidad, door de ‘keuze’ van hun voorouders om als indentured laborers/contractarbeiders uit de Brits-Indiase kolonie naar de Cariben gekomen. Een gevoel van ontheemdheid en het zoeken naar een vaste plek zijn daarmee belangrijk thema's in het boek. Een eigen huis: dat is het ideaal van Biswas. Maar door zijn achtergrond is dat niet eenvoudig te realiseren. Hij moet zijn onafhankelijkheid ook bevechten tegen de familie van zijn vrouw Shama, de Tulsi’s. Op de eerste pagina van het boek wordt het einde al prijsgegeven: als Biswas sterft heeft hij een huis, maar het is allesbehalve luxueus, en bovendien niet afbetaald. Zijn schoonfamilie komt wel naar de begrafenis, maar niet speciaal voor hem: “They all came. For them it was an occasion of reunion, no longer so frequent, for they had all moved to their own houses, some in town, some in the country.”
Neem contact met ons op
Heb je vragen over hoe je deze boeken kunt lenen? Mist er een boek op deze lijst of zelfs in onze collecties? Laat het weten! Neem contact met ons op via Stel een vraag.