Leidse slachtoffers WOII krijgen een gezicht
Ieder jaar herdenkt de Universiteit Leiden op 26 november de protestrede van professor Cleveringa tegen de nazi’s. In de Tweede Wereldoorlog kwamen tenminste 663 studenten, medewerkers en alumni van de universiteit om. Over deze slachtoffers was weinig bekend. Promovendus Adriënne Baars achterhaalde van velen hoe ze omkwamen.
Doodgeschoten tijdens een razzia, vermoord in een kamp of uit wanhoop zelfmoord gepleegd. Baars stuitte op vele tragische verhalen van de Leidse slachtoffers. Hoe heeft ze die ontdekt? De buitenpromovendus is net begonnen met haar promotieonderzoek over de vraag in hoeverre schrijven over ervaringen in nazi-kampen de auteurs kan helpen bij het verwerken ervan. ‘Tijdens een vooronderzoek stuitte ik in dagboeken, biografieën en kamparchieven op diverse slachtoffers die een band hadden met de Leidse universiteit.’ Haar promotor Yra van Dijk, hoogleraar Moderne Nederlandse letterkunde, pleit al langer voor meer onderzoek naar de brede ‘Leidse’ groep die de Tweede Wereldoorlog niet overleefde.
Beperkte dodenlijst
In 2015 liet Van Dijk haar studenten de herdenkingscultuur onderzoeken, binnen en buiten de universiteit. Ieder jaar staat de universiteit stil bij de protestrede van rechtendecaan Cleveringa. Hij overleefde de oorlog, maar over de slachtoffers is weinig bekend. Op initiatief van Van Dijks studenten is het boekje In Memoriam 1940-1945uit 1952 gedigitaliseerd. Het bevat een namenlijst met 663 Leidse studenten, medewerkers en alumni die tijdens de oorlog omkwamen. De toenmalige rector magnificus Julius Boeke benadrukte in het voorwoord dat 663 het aantal slachtoffers was dat toen bekend was. De namenlijst bevat niet meer dan de naam, het jaar van aankomst in Leiden en de plaats van overlijden.
Persoonlijke verhalen
Baars bekeek de hele lijst van In Memoriam en over ongeveer 500 slachtoffers kon ze belangrijke informatie achterhalen. Zoals hun geboorteplaats, hun studie en van sommigen zelfs heel persoonlijke verhalen. Baars: ‘Alleen de namen van slachtoffers zeggen buitenstaanders nog niet zoveel. Maar als je meer over hen weet, komen ze ook tot leven.’ Naast dagboeken en (auto)biografieën bestudeerde ze ook de archieven van het NIOD, en online archieven als Joods Monument en Oorlogsgravenstichting.
Dood in Westerbork
Baars noemt een paar noodlottige verhalen. Zo geeft In Memoriam alleen de namen van de Joodse zussen Rebekka en Johanna Biegel en dat zij in 1943 overleden in Westerbork. Over deze zussen bleek echter veel meer bekend: volgens de biografie van Coen Rümke zagen Rebekka (sterrenkundige) en Johanna (biologe) geen uitzicht meer en pleegden beiden zelfmoord met een middeltje dat een bevriend chemicus hen gaf. Die informatie was dus al eerder gepubliceerd, maar Baars kon deze verhalen koppelen aan de namen op de Leidse lijst.
Zelfmoorden in mei 1940
De promovendus kwam meer zelfmoorden op het spoor. Ook het boek Mij krijgen ze niet levend; de zelfmoorden van mei 1940 van Lucas Ligtenberg gaf belangrijke informatie. Van de 389 bekende zelfmoorden in mei 1940 werden er zes gepleegd door Leidse studenten en alumni. Vijf daarvan worden al in In Memoriam genoemd, maar niet met de vermelding dat ze zelfmoord pleegden. Baars: ‘Op een lijst van 663 is het aantal zelfdodingen hoog. Dat heeft misschien te maken met het feit dat hoger opgeleiden zich meer bewust waren van de gevaren van de Duitsers.’
Velen kwamen om in Nederlands-Indië
Opvallend veel slachtoffers, bijna de helft, was afkomstig uit Nederlands-Indië of kwam daar tijdens de oorlog om. De Leidse universiteit had destijds een grote opleiding Indologie waar zowel Nederlandse als Indische studenten op afkwamen. Na hun afstuderen gingen velen van hen naar Nederlands-Indië om daar te werken. ‘Dankzij de aanvullende informatie kunnen we de slachtoffers in een breder perspectief plaatsen en weten we ook meer over de studentenpopulatie uit die tijd.’ Een aantal Indische studenten was actief in het verzet, zoals Irawan Sujono. Hij werd tijdens een razzia doodgeschoten op de Apothekersdijk in Leiden in januari 1945. Het NIOD heeft zelfs een foto van hem toen hij lag opgebaard. 'Zo krijgt deze Leidse student na zijn dood alsnog een gezicht.'
Eerste vrouwelijke jurist
De markante vrouw Lizzy van Dorp behoort tot de slachtoffers die omkwamen in Nederlands-Indië. Ze was de eerste vrouw in Nederland die Rechten studeerde en ze was ook de eerste econoom. Na een veelzijdige carrière in Nederland (ze had onder andere een eigen advocatenkantoor en was Kamerlid voor de Liberale Partij) kon ze aan de slag als docent economie in Nederlands-Indië. Daar werd ze in 1941 vastgezet in een vrouwenkamp op Midden-Java. Hier overleed ze op 6 september 1945, kort na de Japanse overgave, aan de gevolgen van jarenlange uitputting.
Dagboeken alumni
Twee alumni uit In Memoriam zijn bij uitstek relevant voor haar proefschrift over de rol van geschreven kampherinneringen. Alumnus Adriaan Bommezijn, een rechter in Den Haag, kwam vanwege zijn verzetswerk in het Duitse kamp Vaihingen terecht waar hij overleed door mishandeling en uitputting. Zijn vrouw Jeanne zat in Ravensbrück en hield daar een dagboek bij. Alumnus Floris Bakels die de oorlog overleefde schreef in zijn dagboek over Bommezijn, Eric Verstijnen en andere Leidse alumni die in Vaihingen de dood vonden. Eric Verstijnen studeerde Rechten en Chinees in Leiden en zat in het studentenverzet.
Vergeten slachtoffers
Baars stuitte vooralsnog op één Leidse alumnus, Jan Snellen, die zelfmoord pleegde en die niet op de lijst voorkomt. Wellicht zijn er nog meer van dit soort vergeten slachtoffers. Van een paar anderen vermoedt ze dat die een natuurlijke dood zijn gestorven. Zoals Franciscus Schreinemakers; hij kwam al in 1887 aan in Leiden en is in Roermond in februari 1945 gestorven toen het daar al bevrijd was.
Vervolgonderzoek nodig
De aanvullingen van Baars zijn nog niet online ontsloten. Met promotor Van Dijk overlegt ze nog wat de volgende stap is. ‘Al deze verhalen zijn bijzonder, maar mijn proefschrift gaat over de kampervaringsverhalen van Nederlandse vrouwen in nazi-kampen en niet specifiek over de Leidse slachtoffers. Het zou mooi zijn als er een website rond de In Memoriam-lijst kan komen en anderen verder onderzoek kunnen doen naar deze groep die meer aandacht verdient.’
Dit jaar is de Cleveringa-oratie op maandag 27 november. Historica Marjan Schwegman spreekt in het Academiegebouw over de oorlogsgeschiedenis van professor Eduard Meijers.
Als voorzitter van een tijdelijke adviescommissie, met onder anderen historicus Willem Otterspeer en bijzonder hoogleraar Job Cohen, heeft Yra van Dijk in 2016 aanbevelingen gedaan voor een veelzijdiger herdenkingscultuur binnen de universiteit. De commissie pleit voor een jaarlijks moment, bijvoorbeeld op 4 mei, waarop historici of herdenkingsspecialisten college geven over een aspect van de Tweede Wereldoorlog en recentere oorlogen. Ook kunnen studenten locaties bezoeken die herinneren aan oorlogssituaties en recentere voorbeelden van uitsluiting, en waar ze het verhaal horen van slachtoffers. Baars’ onderzoek is een belangrijke stap in de richting van de tweede aanbeveling van de commissie: het opzetten van een website en een fototentoonstelling rondom de namenlijst en de ontsluiting van een aantal persoonlijke verhalen van de slachtoffers.
Foto: Bagage van Ram Katzir is een oorlogsmonument voor de opgepakte Joden in Leiden. (Wikimedia/Jan van Steen)
Disclaimer: De redactie heeft haar uiterste best gedaan om alle rechthebbenden van foto’s te benaderen of duidelijk de bron te vermelden. Mocht u onverhoopt toch menen de rechten te bezitten of de genoemde bron klopt niet, neem dan alstublieft contact met ons op via nieuws@leidenuniv.nl
(LvP)